Palestina: de revolutionaire inzet van een conflict

Traduction de nos camarades flamands de http://zannekinbond.org/

Welke politieke lijn kan men beter volgen in het conflict in het Midden-Oosten? Het is zeker dat ons Europees revolutionair socialistisch engagement ons er bijna vanzelfsprekend toe brengt de zaak van het Syrische, het Libanese en het Palestijnse volk te steunen. Deze stellingname uit solidariteit met hen die strijden tegen het zionistisch imperialisme verdient het om uitgediept te worden. Het is belangrijk uit te leggen dat dit niet voortkomt uit het zoeken naar een plaatsvervangende revolutionaire strijd of uit een verdoken haat. Ons antizionisme is geen verkapt antisemitisme of judeofobie, het is geen pseudo-rebellie (een simpele keffiyeh om je nek zal je nooit een revolutionair maken…). Het is een verzet tegen een ideologie die sinds de oprichting van de Hebreeuwse staat als basis van het Israëlische beleid heeft gediend. Dit beleid speelt in op de belangen van het globalistische systeem in de regio en werkt mee aan de vernietiging van alle obstakels voor zijn overheersing. Het zou onjuist zijn te denken dat dit conflict alleen gevolgen heeft vanuit een lokaal standpunt. Het gaat om al diegenen die niet aanvaarden dat hun volkeren worden verpletterd door de kapitalistische globalisering.

De oorsprong van het zionisme

Het politiek zionisme, gesticht door Theodor Herzl, komt voort uit de nationalistische en kolonialistische opvattingen die in de 19e eeuw in Europa de overhand hadden. Niet rechtstreeks gebaseerd op het joodse geloof, wilde het een “nationaal” en burgerlijk antwoord geven op de zeer bijzondere situatie van de Europese joodse gemeenschappen.

Tot de verspreiding van de kapitalistische productiewijze in de achttiende eeuw bleven de Joden in het Euro-mediterrane gebied inderdaad een van de weinige pre-kapitalistische gemeenschappen die hun geografische verplaatsing hadden overleefd. Deze gemeenschap had zich zo laat kunnen handhaven door de sociale agent te worden van de goederen- en geldhandel in de Europese feodale samenlevingen, waar zij een basis vormde buiten het pre-kapitalistische productieproces. Het was op deze basis dat de Joden in staat waren geweest hun gemeenschap, met haar betrekkelijk autonome interne organisatie, in stand te houden als een eiland, zij het een precair eiland, temidden van de omringende samenleving” (De IJsbreker). Toen het kapitalisme de overheersende productiewijze werd in Europa, werd de joodse samenleving geconfronteerd met een uitdaging voor haar gemeenschappelijke grondslagen. De Joden, die niet langer hun gereserveerde rol hadden, werden gedwongen zich aan te passen of zich te integreren in dit nieuwe systeem, bij de totstandkoming waarvan zij een belangrijke rol hadden gespeeld op financieel gebied (kapitalisatie van de economie).

Dit verschijnsel van destructurering van hun traditionele gemeenschap werd dus niet alleen ondergaan, maar ook vrijwillig op zich genomen door de beweging van “Joodse Verlichting”, de Haskalah. Zij wilden hun geloofsgenoten uit de getto’s halen en hen in de moderne maatschappij integreren. Het verwierp religieuze praktijken en tradities in naam van “humanisme” en “assimilatie” met de “progressieve volkeren van het Westen” en werd goed ontvangen. Deze beweging werd het gunstigst ontvangen door de Joodse bourgeoisie van West-Europa, die haar zag als een kans om zich opnieuw te integreren in het groeiende economische leven. Toen de Conventie van 1792, die voortkwam uit de Franse Revolutie, de politieke emancipatie van de Joden afkondigde, bekrachtigde zij de opsplitsing van de gemeenschap in geatomiseerde individuen door te verklaren dat zij “alles wilde toekennen aan de Joden als individuen, en niets aan hen als natie. “Het beginsel van de atomisering van individuen in commerciële concurrentie, het fundament zelf van de democratische samenleving, werd daar perfect verwoord.

In West-Europa werden de Joden snel geassimileerd in de kleine en hogere middenklasse, en hun “Jodendom” was niet meer dan de privé-religie van geatomiseerde individuen. In Oost-Europa daarentegen was integratie vrijwel onmogelijk omdat de samenlevingen in het Oosten economisch niet voldoende ontwikkeld waren om plaats te maken voor de Joden. “De wet van het geld had zich aan de gehele maatschappij opgedrongen, had de traditionele manier van leven vernietigd, maar door de concurrerende druk van de meer ontwikkelde naties kon de nieuwe productiewijze zich niet voldoende ontwikkelen om de ontwortelde massa’s als één geheel te integreren. In Jiddisjland maakte deze situatie gelijktijdige assimilatie en behoud in de gemeenschap onmogelijk. De gevolgen van de opkomst van het kapitalisme hadden het broze evenwicht van alle Oost-Europese samenlevingen verstoord. Een populair antisemitisme, ontstaan onder de geruïneerde massa’s, trof Joden die verantwoordelijk werden geacht voor de economische en sociale omwenteling.

Als reactie daarop ontwikkelde zich in de joodse gemeenschappen een terugkeer naar de mystiek met het chassidisme (gebaseerd op de studie van de Kabbala), dat trachtte opnieuw een gemeenschappelijke band op te bouwen op basis van traditie. Kenmerkend waren zowel de cultus van het verlossende offer als een soevereine veronachtzaming van de materiële aspecten van het leven, waardoor een groot deel van de Oost-Europese Joden de armoede kon overwinnen. De verpaupering had inderdaad een joods proletariaat doen ontstaan dat alleen binnen de gemeenschap kon blijven zonder zich daarbuiten te kunnen bewegen, en zich alleen kon bezighouden met kleinschalige thuisproductie voor de joodse bourgeoisie.

Maar de industrialisatie aan het einde van de 19e eeuw zou de ruimte van de stervende gemeenschap nog verder inperken en haar tot werkloosheid of emigratie naar het Westen reduceren. Op dat moment begon het Joodse proletariaat zich aan te sluiten bij het socialistische project en verspreidde het marxisme zich binnen het proletariaat. Het socialisme verscheen als een uitweg uit het getto, om de toestand van uitgesloten te zijn van de maatschappij te overwinnen door de Joden te integreren in de strijd van de inheemse arbeidersklasse. Zo werden in Rusland geseculariseerde Joden aangetroffen onder de eerste marxisten, alsmede onder de socialistisch-revolutionairen, de communisten en de populisten. Maar deze benadering betrof slechts een minderheid, en de moeilijkheden om de gemeenschap te verlaten (evenzeer te wijten aan het eeuwige antisemitisme als aan het ontstaan van een specifiek Joods nationaal gevoel) leidden tot een terugtrekking van de gemeenschap. De Bund zou de belichaming worden van deze separatistische wending die haar afsneed van de rest van de Europese revolutionaire beweging. De zeer belangrijke Joodse sociaaldemocratische partij (voornamelijk gevestigd in de Pools-Russische “gereserveerde zone”) opteerde voor de claim van een autonoom Joods gebied in Oost-Europa vóór de oorlog van 14-18. De mislukking van dit project was de voorwaarde voor de overwinning van het zionisme.

De zionistische bedriegerij

Er waren oorspronkelijk twee soorten zionisme: het “burgerlijke” zionisme en het “arbeiders”-zionisme. Het “burgerlijke” zionisme was een reactie van de West-Europese joodse bourgeoisie op de massale emigratie van joodse proletariërs uit Oost-Europa. Deze massale volksverhuizing deed het antisemitisme in de arbeidersklasse aan het einde van de 19e eeuw herleven. De werkgevers gebruikten deze emigranten als goedkope arbeidskrachten in concurrentie met de plaatselijke arbeiders (zoals niets verandert in de wereld van het kapitaal…). Bezorgd over de ontwikkeling van een sterk gevoel van volksvijandigheid jegens hen, besloot de Joodse bourgeoisie deze emigratiestroom om te buigen naar een “Joods nationaal tehuis” onder de bescherming van de grote Europese koloniale mogendheden. “Om eerlijk te zijn was de keuze van Palestina van weinig belang voor de Joodse bourgeoisie. Zij zouden a priori elke andere territoriale oplossing hebben aanvaard, op voorwaarde dat zij van hun medegelovigen uit het Oosten werden bevrijd. Zo stelde Herzl in 1903 aan de zionistische beweging serieus Oeganda voor, dat door zijn Britse majesteit genadig werd aangeboden als een toekomstig joods tehuis. Maar de keuze van Palestina zou een natuurlijke zijn, omdat onder de Oost-Europese Joden een culturele traditie voortleeft die het beeld van Zion en het Land Israël uitdraagt. Er zij op gewezen dat het idee van een terugkeer naar Palestina door de traditionalistische Joden als heiligschennis werd beschouwd.

Vanaf het begin kreeg de onderneming een koloniaal aspect. Het burgerlijke kapitaal werd gebruikt om land te kopen van grote afwezige Arabische landeigenaren waarop joodse kolonisten uit het Oosten werden geïnstalleerd om toezicht te houden op de Palestijnse arbeiders. Tegelijkertijd nam het “bourgeois” zionisme de handel en industrie van de steden over. Palestina was aan het begin van de 20e eeuw allesbehalve een woestijn, het was een rijke regio waarvan de productie van granen en citrusvruchten door het gehele Nabije Oosten werd geëxporteerd. Toen Groot-Brittannië na de Eerste Wereldoorlog de regio bezette, stond het toe dat joodse kolonisten zich massaal in Palestina vestigden.

Maar al snel was de koloniale vorm van uitbuiting achterhaald. De opkomende spanningen tussen de nieuwkomers en de Arabische bevolkingsgroepen dwongen de Britten ertoe de joodse emigratie te controleren.

Het was toen dat het burgerlijke zionisme de impuls van het joodse socialisme gebruikte om een “arbeiders “zionisme te doen ontstaan, bedoeld om een kolonisatie van nederzettingen uit te voeren. De mythe van de “Kibboets” diende als masker voor de plundering van een heel volk. Deze communitaristische en egalitaire droom zal een groot deel van de Joden uit het Oosten verleiden. De massale komst van deze idealistische kolonisten zal het gebruik van Palestijnse arbeidskrachten overbodig maken en zal dienen om de grondslagen te leggen van de toekomstige Hebreeuwse staat. De strijdbaarheid van het “arbeidersklasse”-zionisme zal de geboorte van Israël bespoedigen en het gewapenderhand opleggen aan de Britten en de Arabieren.

Een staat van uitzondering

Met de oprichting van het Joods Nationaal Fonds in 1901 had het burgerlijke zionisme de eerste mijlpaal gelegd van een politiek van landroof in Palestina. Zij verwierf immers grond die vanaf dat moment niet meer kon worden doorverkocht of gewoon verhuurd aan niet-joden. Met het “arbeiders”-zionisme moesten zij alleen door joden worden uitgebuit. De Palestijnen werden te veel in hun eigen land. Nog vóór de stichting van Israël verklaarde de directeur van het Joods Nationaal Fonds in 1940: “Het moet voor ons duidelijk zijn dat er in dit land geen plaats is voor twee volkeren. Als de Arabieren het verlaten, is het genoeg voor ons (…). Er is geen andere manier dan ze allemaal te verplaatsen; we mogen geen enkel dorp, geen enkele stam overlaten… We moeten aan alle hoofden van bevriende staten uitleggen dat het land Israël niet te klein is als alle Arabieren vertrekken, en als de grenzen een beetje worden verlegd naar het noorden, langs de Litani (een rivier in het centrum van het huidige Libanon), en naar het oosten op de Golan Hoogvlakte.

Met de hulp van opeenvolgende oorlogen zullen de Israëli’s dit programma van etnische keuze uitvoeren. De verdrijving van de Palestijnen was een doelbewuste en systematische onderneming die werd bekrachtigd door uitzonderlijke wetgeving. Onteigening van honderden hectaren landbouwgrond, speciale wetten die de instelling van verboden zones mogelijk maken, verdrijving van hele wijken uit de grote steden, verplaatsingsverbod, alles werd in het werk gesteld om de Arabieren die nog in Israël wonen tot tweederangsburgers te maken (20% van de bevolking, van moslim- of christelijke geloofsovertuiging). De systematische vernietiging van Palestijnse dorpen met bulldozers (met inbegrip van begraafplaatsen, moskeeën en kerken) is het symbool van deze wil om alle sporen van de Arabische aanwezigheid in Israël uit te wissen.

De verovering van de bezette gebieden zal de zionistische expansiepolitiek verharden. Terwijl het zionisme van de “arbeidersklasse” in de jaren tachtig op hol sloeg, nam het “religieuze” zionisme het over om de vele Israëlische agressies te legitimeren. Hoewel de ultra-religieuze partijen geen grote weerklank vinden in het dagelijkse leven van een Israëlische samenleving naar westers model, voorzien zij de opeenvolgende regeringen niettemin van een heel mystiek discours waarin de territoriale veroveringen van Israël in verband worden gebracht met de goddelijke wil.

Israël, dat herhaaldelijk door de VN is veroordeeld, lijkt niet bang te zijn om als een roofzuchtige staat over te komen. Profiterend van het stilzwijgen van de media over deze misdaden, weet het zionisme dat het dit te danken heeft aan zijn bevoorrechte relatie met de Amerikaanse supermacht in de wereld en aan de afstemming op diens strategie in het Midden-Oosten.

Tijdens de Koude Oorlog werd Israël een bruggenhoofd voor het Amerikaanse imperialisme in het Midden-Oosten. Om deze regio te behoeden voor de mogelijke opmars van het communisme, ontving de Zionistische staat aanzienlijke financiële en militair-economische hulp. Als “Sentinel van het Westen” tegenover een Arabisch-Moslim wereld die naar de kant van de USSR zou kunnen overhellen, heeft het bijna onder voortdurende perfusie van de Verenigde Staten geleefd. De veiligheid van Israël en zijn rol als bewaker van de regionale orde rechtvaardigen, samen met de controle over de olievoorraden, de voortdurende Amerikaanse aanwezigheid in deze regio.

Nu de enige supermacht zich in het begin van de jaren negentig heeft ontdaan van zijn Sovjetrivaal, heeft zij de vrije hand om de kaart van het Midden-Oosten te hertekenen volgens haar belangen. Dit begon met de Eerste Golfoorlog in 1991 met de goedkeuring van de internationale autoriteiten. In 2003 vielen de VS Irak binnen onder het voorwendsel van herstel van de “democratie”.

In 2006 werd de zionistische agressie tegen Libanon gesponsord door de VS om de vestiging van hun “Nieuwe Midden-Oosten”-project te versnellen. “Volgens het tijdschrift New York heeft Bush Israël gevraagd een front te openen tegen Hezbollah als opmaat voor een Amerikaans bombardement op de nucleaire installaties van Iran. Deze agressie maakt deel uit van de tienjarige oorlog die Bush in de nasleep van 11 september 2001 heeft aangekondigd en die gericht is op de totstandbrenging van het Grotere Midden-Oosten. Dit is een plan van de VS om de regio te verdelen in entiteiten die kunstmatig met elkaar in conflict worden gehouden op etnische, religieuze of economische gronden, maar die alle afhankelijk zijn van de Verenigde Staten door hun onderwerping aan de dictaten van de WTO.

Israël zou dan zijn rol behouden van gendarme die belast is met de onderdrukking van alle nationale weerstand. Daarom “wil Israël zijn eigen grenzen bepalen, aangezien de volkeren weigeren te capituleren en hun rechten op te geven. De eerste fase was de herhuisvesting op de Westelijke Jordaanoever na de evacuatie van Gaza, vervolgens de bouw van de muur die nog meer Palestijns land annexeerde en het leven voor de Arabische bevolkingsgroepen onmogelijk maakte” (1). De invasie van Libanon heeft tot doel het gebied van de Litani-rivier te controleren, dat reeds lang wordt begeerd om zijn watervoorraden en zijn strategische positie.

De aanval op Hezbollah bood de Zionistische Staat de gelegenheid zijn nut te bewijzen tegenover zijn machtige beschermer. Door een belangrijke bijdrage te leveren aan de oorlog tegen het “terrorisme”, wilde zij haar macht en doeltreffendheid tonen. Maar de Amerikanen die in de voorbereidingen van de invasie hadden geïnvesteerd, werden teleurgesteld door de “loting”. De “Arabische lente” was de gelegenheid om een burgeroorlog in Syrië uit te lokken.   Vandaag is de dreiging gericht tegen Iran.

De Staat Israël weet dat hij een wedloop van snelheid moet zien te winnen door zich om te vormen tot een bunker tegenover de as van het verzet (Iran/Hezbollah/Syrië). Haar voortbestaan hangt meer dan ooit af van haar alliantie met de Verenigde Staten en haar vermogen om chaos in de regio uit te lokken, zodat het helaas voorspelbaar is dat Libanon, Palestina en Syrië opnieuw het doelwit van zionistische ambities zullen worden.


Noot en bibliografie:
1). C. Beuzit, Le peuple libanais uni met en déroute l’impérialisme sioniste, cf. Intervention Communiste nr. 76, september-oktober 2006. (Orgaan van de URCF, verkrijgbaar voor 2 euro bij de “Vrienden van Oeljanov, BP 40084, 75862 Parijs cedex 18).

Le Sionisme, avorton du mouvement ouvrier, in Le Brise-Glace, n°2-3, 1989.

Th.Cosme, Moyen Orient 1945-2001 / Histoire d’une lutte de classes, Sononevero, 2003.

Bron: Rébellion OSRE, 15 mei 2021
Palestine : Les enjeux révolutionnaires d’un conflit (rebellion-sre.fr)

Laisser un commentaire

Ce site utilise Akismet pour réduire les indésirables. En savoir plus sur comment les données de vos commentaires sont utilisées.